by Hanane Dihi
 
Vrijdag was de laatste dag van de  minor kind, leren en media en vandaag kijk ik terug op 10 leuke, leerzame en interessante weken.  In dit blog wil ik aandacht besteden aan hoe ik mij heb ontwikkeld de afgelopen weken en wat ik nog wil bereiken. 

Toen ik de eerste dag binnen kwam wist ik eigenlijk niet wat ik moest verwachten maar ik wist wel wat ik wilde leren. Dat was namelijk wat zijn
de mogelijkheden van het touchscreen, wat kun je er allemaal mee? Deze vraag kan ik nu beantwoorden want er zijn heel veel tools die gebruikt kunnen worden in de klas. Prowise en Gynzy zijn hier voorbeelden van. Deze tools heb ik gaan uitproberen in de klas en soms was het een succes en soms heb ik gefaald. Daarheb ik ook weer van geleerd. 

Als ik kijk naar de drie ICT bekwaamheidseisen kijken dan ben ik daarin gegroeid. Voordat dat ik begon aan de minor gebruikte ik alleen het bord als ” krijtbord”. Af en toe gebruikte ik de zandloper en verder ging het ook
niet. Nu gebruik ik ICT in mijn onderwijs, zelfs bij de kleuters. De meeste
leerkrachten zeggen er is weinig voor kleuters op het gebied van ICT maar dat is niet. Ik heb Prowise en Gynzy gebruikt in het kleuteronderwijs. Tijdens de Ted-talk vertelde Melanie over Storybird. Kinderen kunnen daar een verhaal maken en soort van prentenboek. Dit kan ook met kleuters alleen daar ben ik niet aan toe gekomen en dat is wel jammer. 

Mijn professionele ontwikkeling is ook vooruit gegaan. Ik heb mij ontwikkeld op het gebied van ICT. Dit heb ik gedaan door gewoon te doen en uit te proberen. Ik zal niet zeggen dat ik alles al beheers en ik vind dat ik mij moet blijven ontwikkelen. De maatschappij zal blijven veranderen en ik moet dan zelf het initiatief nemen om met deze ontwikkeling mee te gaan. 
 
Als ik kijk naar de theorie van Rogers dan ben ik ook opgeschoven. Eerst zat ik bij de late majority. Ik was vooral een af wachter en nu zit ik bij de early adopters.  Ik heb geleerd om dingen uit te proberen en durf ook risico’s te nemen. Het maakt niet uit of het wel of niet lukt maar ik ben wel een ervaring rijker. Ik ben ook in staat om leerkrachten over te halen om mee te doen. Voor mijn onderzoek ben ik aan de slag gegaan met drie tools. Een van de tools heb ik de leerkrachten van de onderbouw aanbevolen om te gebruiken en dat was Prowise. Ik  heb ze overgehaald om met Prowise aan de slag gegaan en ze zijn er vol nthousiasme mee aan de slag gegaan. Dit wil ik graag koppelen aan ondernemingszin. 

Ik heb zelf ook HetBoekTweePuntNul aangeschaft omdat er een
verzameling van tools in staan die in de klas gebruikt kunnen worden. In mijn  volgende stages en als ik mijn eigen klas heb, wil ik proberen om deze tools te gebruiken. Er worden allerlei tips gegeven en hier zal ik veel aan hebben. 
 
En de hoeden van de Bono ben ik ook niet vergeten. Het is goed om
een probleem of een casus vanuit de verschillende hoeden te bekijken en niet  alleen om de zwarte hoed op te hebben. Tijdens de minor heb ik ook de blauwe hoed opgedaan, terwijl ik geen type ben die voorzitter is en toch heb ik het gedaan. 

Het belangrijkste is, luister naar wat kinderen te zeggen hebben.
Kinderen weten namelijk wat ze willen leren. In mijn eerste jaar van de PABO  zeiden de leerkrachten sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen en dit werd meerdere keren herhaald.  Mijn vraag is dan: doen wij dit dan ook? Eigenlijk niet, want de methode moet af, de opdrachten uit het werkboek moeten af etc. Er wordt helemaal volgens de methode gewerkt maar het kan ook op een andere manier. Kinderen komen op school binnen en kunnen met een tablet werken en een smartphone besturen maar toch is “het verboden” op school.   Ik denk dat wij hierover moeten nadenken want kinderen leren ook van een tablet en/ of een smartphone. Zal ik diegene zijn die hier verandering in
brengt? Ik hoop het maar ik beschik nog niet over alle vaardigheden maar het
begin is er!!

 
Tijdens de minor kreeg ik lesaanbod over ondernemingszin. Ik
dacht bij mezelf wat heeft ondernemingszin te maken met het onderwijs. Blijkbaar toch veel! Is er wel ruimte voor ondernemingszin in het onderwijs? In het onderwijs gaat het erom dat leerkrachten kinderen de ruimte moeten geven. Zo ontwikkelen kinderen zich en kunnen ze zich
ontwikkelen.

 Het eerste wat er in mij opkwam bij ondernemingszin is durven te
experimenteren en het lef hiervoor hebben en verder kwam ik niet.  Stefan van Beurden vertelt dat het bij ondernemen belangrijk is om latente talenten (talenten die nog niet ontdekt zijn) te herkennen en het ontwikkelen van erkende talenten. Het gaat er ook om dat je kansen ziet en deze kansen ook grijpt. Ook creativiteit en zelfsturing spelen een grote rol

 Zelfsturing bestaat uit vier factoren
 -   Willen
 Je hebt een eigen wil en je gaat er ook voor. Je bent geen opgever ook al zijn er obstakels en tegenslagen. Soms moet  je ook stappen zetten die niet leuk zijn maar toch doe je het om je doel te  behalen.
 - Kiezen
 Je weet wat je wilt en je kunt je eigen  interesses en behoeftes vertalen in concrete en haalbare doelen. Ook kun je een onderscheid maken tussen belangrijk en minder belangrijk. Je bent in staat om zelfstandige keuzes te maken en speelt in op kansen.
 - Strategieën
Nadat je een doel hebt ga je meteen aan deslag. Je kunt vlot je strategie
 aanpassen als er obstakels op duiken. Ook combineer je verschillend taken.
- Afstand kunnen nemen
 Je ziet wanneer een handeling niet meer tot een doel leidt. Ook houd je het tijdpad in de gaten en deze bewaak je. Je ziet een verband tussen acties en resultaat. 

Zelf heb ik ook een ondernemingstest gedaan en daar kwam de volgende score uit.
Zoals je ziet, scoor ik op het gebied van leiderschap erg laag. Leiderschap wordt als volgt beschreven:
 “Wanneer je sterk bent in zelfsturing en creativiteit straalt dit ook af op de omgeving. Om je originele voorstellen te kunnen realiseren, worden er ook anderen erbij betrokken. Je probeert anderen van je ideeën te overtuigen om hun medewerking te krijgen bij de uitwerking. Je houdt alles in het oog en je beschikt over sociale vaardigheden om iedereen op eenzelfde lijn te krijgen. Anderen mobiliseren, coachen en verantwoordelijkheid dragen voor een initiatief of project maken van iemand een leidersfiguur.

 In beeldtaal ben jij diegene die achter het stuur zit en de anderen mee
vervoert.”

 In de toelichting staat het volgende:
 - Als er iets moet gebeuren, heb je liever dat iemand anders het
voortouw neemt om anderen te mobiliseren en te overtuigen om mee te werken. Je  zult deze persoon wel bijstaan en helpen bij deze taak
 - Wanneer er in groep verschillende voorstellen worden gelanceerd, ben jij niet diegene die een voorstel formuleert waarbij alle ideeën geïntegreerd worden. Een compromis formuleren vind je
moeilijk.
 - In een groepswerk ben je meestal stil. Je hebt niet altijd een
mening over de besproken zaken en als je deze wel hebt, durf je of wil je deze niet in de groep gooien waardoor je weinig invloed uitoefent op de groepsbeslissingen. Je sluit je gemakkelijk aan bij de mening van de
anderen.
 - Je voelt je wel goed bij om iets te organiseren en taken te
verdelen maar bent niet de eerste om deze taak op je te nemen. Is er niemand anders, dan doe jij het wel.
 - Wanneer er in team gewerkt wordt, tracht je het groter geheel
in het oog te houden en de verschillende bijdragen toch zoveel mogelijk bij
elkaar te laten aansluiten. Dit lukt niet altijd doordat je soms opgeslorpt
wordt door je eigen werk.
 - Je wilt anderen wel coachen en begeleiden in hun werkproces
maar schuift het toch liever op iemand anders af.
 - Afhankelijk van de groep neem je de verantwoordelijkheid op
voor een teamopdracht. Je doet dit wel graag maar laat het even graag over aan anderen.

Wat ik hier terug lees hoort echt bij mij. Ik ben niet iemand die graag de leiding neemt. En ik weet van mezelf dat ik ideeën heb en dit laat ik weinig merken in de groep. Misschien wordt het ook tijd om mij hierover heen te
zetten en mezelf te laten zien. Ik moet het gewoon doen en durven.

Ondernemingszin kan gestimuleerd worden. Het gaat dan om de volgende punten:
 -    Een positieve school of leefklimaat.
 -   Een organisatie of omgeving die initiatieven ondersteunt.
 -  Rijke en uitdagende leeromgeving
 -  Stimulerende en ondersteunende begeleiding
 -  Focus op ondernemen

Literatuur
* http://habe.hogent.be/ondernemingszin/

 
Op de site van Edward de Bono staat beschreven dat hij wordt gezien als de toonaangevende autoriteit  in de wereld op het gebied van creatief denken. Hij is grondlegger van het lateraal denken waarin de creativiteit een grote rol speelt. 
 
Edward de Bono is ook de oprichter van de denkhoeden. Hij onderscheidt verschillende manieren waarop je naar problemen en situaties kun kijken. Dit wordt ook wel het conceptueel denken genoemd. Het proces wordt in
zes denkniveaus gesplitst. Dit zijn de zes denkhoeden van de Bono
 
Deze denkhoeden hebben allemaal een andere kijk op een situatie
of probleem. Deze kleur van de hoed geeft aan welke kijk je hebt op een
probleem. De denkhoeden zorgen ervoor dat je een probleem van verschillende kanten ziet en zo ontstaat er een completer beeld. Mensen zijn geneigd om  problemen steeds op dezelfde manier te benaderen en dit is de reden waarom deze techniek is ontwikkeld. Door deze denkhoeden wordt je gedwongen om anders naar een probleem te kijken. 
 
In de afbeelding hieronder staat toegelicht wat de kleuren van de
denkhoeden inhouden.
Wij zijn zelf ook aan de slag gegaan met de hoeden van de
Bono
.  De groep werd in tweeën gesplitst en elke groep kreeg een stelling. Mijn groep kreeg ik de volgende stelling:

Is het hebben van een tatoeage en het
vinden van een representatieve baan een
probleem?


Ik kreeg de blauwe hoed en dat betekent dat ik “de voorzitter” was. Ik moest de leiding nemen, controle houden en samenvatten van het gesprek.  Dit deed ik samen met Nadine, mijn medestudente. De blauwe hoed vind ik erg  lastig omdat ik normaal ook niet snel de leiding zal nemen. Het is ook lastig omdat ik zelf niks mocht inbrengen. Het was vooral het gesprek leiden en zorgen dat iedereen aan het woord komt. De hoed die het beste bij mij past is de rode of de gele hoed. Ik ben positief ingesteld en ik probeer overal het positieve in te zien. Ook laat ik mij leiden door emoties en kan ook dingen vanuit  verschillende mogelijkheden bekijken. 

De Bono is een leuke werkvorm om in de klas te hanteren. De kinderen nemen zo andere rollen in en dat wordt van ze verwacht dat ze in deze rol blijven. Ook moeten ze weten wat de hoeden inhouden en daar naar te  handelen. Kinderen leren om creatief te zijn en kritisch te denken. Natuurlijk  leren ze om een probleem vanuit meerdere kanten te bekijken. 

Literatuur
 *http://edwdebono.com/
 *http://www.kidzz.be/Documenten/Denkhoeden/Denkhoeden%20van%20de%20Bono.pdf



 


Kind, Leren en Media